Spreek vanuit jezelf
Praten met iemand met een eetstoornis kan soms voelen alsof je op eieren moet lopen. De belangrijkste tip die we hier kunnen meegeven is om vanuit jezelf te praten. Zeg hoe jij iets aanvoelt of ziet en wat jij graag (anders) zou willen. Vraag hoe dat voor de ander is. Op deze manier hou je het gesprek open en heeft de ander minder het gevoel in een hoek geduwd te worden.
Stel vragen
Naasten willen graag weten wat ze het beste voor iemand kunnen doen. Daar zijn jammer genoeg geen standaard antwoorden op te geven. Daarom is het zinvol om aan te geven dat je graag wil weten hoe je het beste kan ondersteunen. Blijf daar regelmatig over in gesprek gaan, want dit kan veranderen doorheen de tijd. Vraag hoe iets aanvoelt, waar iemand nood aan heeft, wat je kan doen. Als je voorstellen doet, beperk je dan tot een paar opties. Voor iemand die in stress leeft, is het moeilijk om keuzes te maken uit een overvloed aan mogelijkheden. Vraag bijvoorbeeld niet welke van 100 variaties aan yoghurt iemand wil, maar kies er 2 of 3 uit en vraag welke je zal meenemen.
Zie het verschil tussen de eetstoornis en de persoon
Als iemand een eetstoornis ontwikkelt, kan je de indruk krijgen dat die persoon helemaal verandert. Het is de eetstoornis die alles probeert over te nemen. Je merkt het als er gesprekken zijn over eten, gewicht of uiterlijk. Als er onderhandeld wordt over wat en hoeveel er gegeten zal worden. Het kan tot hevige discussies leiden of zelfs emotioneel zware crisismomenten.
Op zo’n momenten kan het helpen om het verschil te blijven zien tussen de persoon en de eetstoornis. Blijf begripvol en steunend voor de persoon, maar wees streng en consequent voor de eetstoornis. Bij eetmomenten kan er enorm veel paniek naar boven komen. Toon daarvoor begrip en blijf steunend aanwezig. Op regelmatige tijdstippen en voldoende en gevarieerd eten is op dit moment een belangrijk medicijn voor herstel.
Bundel je krachten
De eetstoornis kan mensen heel erg tegen elkaar proberen uit te spelen. Ga daar niet in mee, maar probeer samen afspraken te maken en jullie krachten te bundelen. Samen sta je sterk. Word het je even teveel, vraag dan aan de ander om het even van je over te nemen. Het is heel begrijpelijk dat ook bij jou de emoties soms hoog oplaaien. Door samen te werken, vormen jullie een team en kan je het beter volhouden om je naaste te ondersteunen.
Het is belangrijk dat je begrijpt wanneer je met de ziekte praat of wanneer je met je kind praat. Het is alsof je kind op de ene schouder een engeltje en op de andere schouder een duiveltje heeft zitten. Een gesprek met het duiveltje is een redelijk zinloze onderneming. Boos worden op de duivel is echt met de duivel spelen, hij heeft dat heel graag. En in het begin is het natuurlijk vooral de duivel die aan het woord is.
Ga niet in discussie
De obsessie met eten en gewicht kan ervoor zorgen dat mensen rare gedachtenkronkels ontwikkelen. Het heeft weinig zin om daarover in discussie te gaan. Zeker in heftige periodes van ondervoeding of frequente eetbuien komen jouw logische argumenten immers niet meer binnen.
Volg daarom de aanwijzigingen van de behandelaren zo goed als mogelijk op. Zeg dat je ziet hoe kwaad, verdrietig of machteloos iemand zich voelt, maar dat het de ziekte is die op dat moment alles probeert over te nemen. En geef ook aan dat de afspraken er zijn om de persoon te helpen genezen, hoe moeilijk dat ook mag voelen.
Blijf er staan als naaste
Ook al voelt het wellicht alsof je de vaardigheden van een hulpverlener nodig hebt om met een eetstoornis om te gaan, het blijft altijd belangrijk om ook gewoon ouder of partner te mogen zijn. Blijf leuke dingen doen samen. Maak tijd vrij voor elkaar als ouders en voor de andere kinderen in het gezin. Ga regelmatig de dingen doen die je voor de eetstoornis ook al deed. Op die manier zorg je ervoor dat de eetstoornis niet jullie hele relatie en jouw leven kan ondermijnen.
Als je kind een eetstoornis heeft, is ook het hele gezin een beetje ziek. Voldoende aandacht voor de broers en de zussen moet je ook verzorgen, onderschat deze impact niet en vraag er af en toe eens naar hoe het met hén gaat.
Contact met familie ligt soms ook heel moeilijk. Als je geen ervaring hebt met een eetstoornis is het hele probleem meestal niet goed te vatten. Onder aangeven van het kind zijn bij ons sommige contacten, zelfs met grootouders, op pauze gezet. Moeilijk te aanvaarden door de betrokkenen, maar op termijn komt dat wel weer goed.