We kunnen natuurlijk niet veralgemenen, maar mannen willen vooral de problemen oplossen en vrouwen willen problemen begrijpen. Als je kind met een eetstoornis kampt, kunnen we hier veel leren van onze vrouwen. Je kan het probleem namelijk niet oplossen voor je kind, dat moet het kind zelf doen.
Onze ervaring leert dat je als ouder voldoende tijd moet steken in het begrijpen van de ziekte. Dit kan je doen door te praten met lotgenoten, de sessies in de herstelkliniek en vooral via organisaties zoals ANBN.
Tijdens de therapie krijgen de kids een volle rugzak mee met tools die ze kunnen aanwenden op weg naar genezing. Onze ervaring leert dat je ze het vertrouwen kan geven op deze weg. Je moet van een sturende rol naar een ondersteunende rol evolueren en je kind de nodige begeleiding kunnen geven op de weg naar herstel. Een weg van vallen en opstaan, maar de ervaringen van het vallen en weer opstaan is het leerproces dat ze nodig hebben. Net als een kind dat leert lopen, moet je je kind laten oefenen. Je kan niet constant achter je kind aanhollen en op alle gevaren wijzen. Je kind heeft het nodig om zelf te ervaren wat de gevolgen zijn van bepaalde keuzes of gedragingen.
Toen we op bezoek gingen tijdens de opname van onze dochter, kwam het voor dat ze ons dingen vertelde die ze wilde doen, waarvan wij dachten “dit vinden we geen goed idee”. De reflex is om haar dan te proberen van idee te laten veranderen. We leerden stelselmatig om dat uiteindelijk toch niet te doen. Het gesprek een paar dagen later, waarin ze dan zelf aangaf waarom de ervaring niet goed was en wat ze eruit geleerd had, was van veel grotere waarde dan als we haar op voorhand van idee hadden proberen te veranderen. Deze move naar ondersteunende begeleiding was voor mij als vader de moeilijkste stap.
Het is ook heel belangrijk dat je begrijpt wanneer je met de ziekte praat of wanneer je met je kind praat. Het is alsof je kind op de ene schouder een engeltje en op de andere schouder een duiveltje heeft zitten. Een gesprek met het duiveltje is een redelijk zinloze onderneming. Boos worden op de duivel is echt met de duivel spelen, hij heeft dat heel graag. En in het begin is het natuurlijk vooral de duivel die aan het woord is.
Verder is het helpend om zoeken naar hoe je een “engel-omgeving” kan creëren: wanneer is je kind relax genoeg, wat helpt haar om zich rustig en gesteund te voelen? Tijdens de zwaarste periode van onze dochter was dat bijvoorbeeld de snoezelruimte die in het ziekenhuis aanwezig was.
Het is belangrijk dat je ouder kan blijven en het niet van de professionele begeleiders overneemt. Ook na ontslag is het belangrijk dat je kind ambulante therapie blijft volgen. In ons geval worden de afspraken volledig gecoördineerd door ons kind zelf en die worden in samenspraak tussen kind en therapeut afgebouwd op het juiste moment, jaren na de opname.
Als je kind een eetstoornis heeft, is het hele gezin een beetje ziek. Voldoende aandacht voor de broers en de zussen moet je ook verzorgen, onderschat deze impact niet. Op tijd een moment inbouwen om iets fijn te doen met de andere kinderen, of zelfs met elk kind apart, is daarin wel helpend. Vraag hen ook hoe zij de situatie ervaren, wat ze voelen, wat ze moeilijk vinden, wat zij nodig hebben,… Als kinderen merken dat hun gevoelens er ook mogen zijn, is dat al een hele opluchting.
Contact met familie ligt soms ook heel moeilijk. Als je geen ervaring hebt met een eetstoornis is het hele probleem meestal niet goed te vatten. Mensen kunnen daardoor soms ongelukkige uitspraken doen. Niet vanuit slechte bedoelingen, maar vanuit een gebrek aan inzicht in de eetstoornis. Onder aangeven van het kind zijn bij ons sommige contacten, zelfs met grootouders, op pauze gezet. Moeilijk te aanvaarden door de betrokkenen, maar op termijn komt dat wel weer goed. Het kan helpen om familieleden wat uitleg te geven of om hen te vragen om geen opmerkingen te geven over eten of uiterlijk.
De weg naar herstel is lang en met veel vallen en opstaan en valt je als ouder heel zwaar. Je moet daarom ook voldoende tijd nemen om voor jezelf te zorgen. Hoe je dat best doet is voor iedereen verschillend. In het begin ben je natuurlijk quasi 100% met je kind en de ziekte bezig. Toch zou ik aanraden om zo snel mogelijk terug (gedeeltelijk) aan het werk te gaan, de taken te verdelen, hobby’s en sociale contacten op te nemen,… Op die manier hou je genoeg gezonde stukken in je leven, die niet bepaald of overheerst worden door de eetstoornis. En het kan echt een opluchting zijn om je aandacht even te kunnen focussen op andere dingen dan ziekte en herstel.