Dit is iets anders dan mijn vorige blogpost. Het is een kortverhaal dat gebaseerd is op wat ik meemaakte in de middelbare school. Ik heb het een jaar nadat mijn ASS gediagnosticeerd was, geschreven (in augustus 2019). Het gaat hier misschien niet over eetstoornissen, maar autisme blijkt wel een onderliggende oorzaak te kunnen zijn bij meisjes met een eetproblematiek.
Een ander perspectief
Verwonderd kijk ik deze vrijdagavond naar de zon die onder de felroze lucht verdwijnt, en ik voel me gelukkig.
Wat kan ik genieten van de wonderen der natuur: van vergeet-mij-nietjes en het blauw van warmwaterbronnen, van zonsondergangen en de geur van vers gemaaid gras. Al die heerlijke, natuurlijke prikkels die je lichaam en geest waarnemen, elke dag opnieuw.
Dan wordt het laat, bedtijd. Ik ga slapen en begeef me naar een universum waar gejaagdheid en schuldgevoelens onbestaande zijn, waar iedereen welkom is en liefde geen grenzen kent.
Mijn alarm maakt me wakker: klokslag 7u, de dagelijkse rush begint.
Mama is druk in de weer en roept allerlei dingen naar mij die ik zeker niet mag vergeten. Ik knik onbeholpen, terwijl haar woorden eigenlijk totaal niet doorgedrongen zijn. Haastig loop ik naar buiten, geen tijd voor ontbijt, moet m’n bus halen. Onderweg zie ik dorre bladeren liggen, ik stap erop en voel een zalig gevoel door mijn lijf stromen. Als er dorre bladeren op de grond liggen, moet ik daar altijd op stappen, dat is een regel. Zo heb ik er wel meer. Als ik een belangrijk examen heb, sluit ik een weddenschap met mezelf: als ik nu zo veel meter loop, gaat m’n examen ook lukken, als ik nu 30 seconden mijn adem inhoud, gaat m’n examen ook lukken… Honderden regels in mijn hoofd. Soms weet ik niet eens welke regels ik allemaal heb, omdat het voor mij een normaliteit is.
Ik steek m’n hand uit en stap op de bus. Zoals altijd zeg ik goedemorgen tegen de chauffeur en loop ik naar de plek waar m’n vriendinnen elke ochtend rechtstaan. Deze keer staan ze er helaas niet, paniek in mijn hoofd: straks hebben ze hun bus gemist en ben ik hier alleen! Duizenden rampscenario’s overheersen mijn gedachten. Dan hoor ik gelach achter mij, dat zijn ze. Ik vind hun grapje helemaal niet grappig, maar lach toch mee. Ik wil niet tegendraads doen en heb schrik dat ze me anders raar zullen vinden.
De rest van de dag was hels: op de speelplaats riep iedereen door elkaar en werd er geduwd en getrokken om toch maar zo snel mogelijk de klas uit te zijn. Verschrikkelijk. Ik was enorm opgelucht toen ik eindelijk van de stampvolle, lawaaierige bus mocht stappen.
Dan kom ik thuis, ik doe de deur zachtjes achter me dicht en word verwelkomd met het geluid van huilende baby’s; mama is onthaalmoeder. Ook hier geen rust dus. Mama vraagt nog hoe het op school was, maar het wordt me te veel. Ik zeg dat het wel goed ging en ren de trap op naar boven, om weg te vluchten van alle prikkels die overal om me heen blijken te zijn.
Broem broem broem: er zit een bromvlieg op mijn kamer. Die moet dus weg. Ik kan het geluid niet verdragen. Een kwartier later ben ik erin geslaagd om het beestje weg te jagen. Eindelijk rust.
Mijn hoofd barst, eigenlijk wil ik wat slapen, maar mijn huiswerk roept en ik negeer de schreeuw van mijn lichaam.
’s Avonds val ik als een blok in slaap, maar deze keer zijn zelfs mijn dromen onrustig.
Prikkels zijn er overal en altijd, zeker voor mensen zoals mij: ‘autisten’. Dat is een benaming die mensen ons graag geven. Ik haat dat woord. Noem me liever een persoon met autisme of iemand die op een andere manier denkt.
Niet alleen overprikkeling is de hel voor mij, ook haat ik het als mensen sarcastische opmerkingen geven, want die neem ik gewoon voor waar. Dingen letterlijk interpreteren is dagelijkse kost voor mij. Bijeenkomsten met grote groepen mensen jagen mij schrik aan, dan blijf ik liever thuis. Die vage omschrijvingen zoals ‘we zien wel’, ’tot straks’, ‘we spreken wel nog af’: daar krijg ik echt de kriebels van. Wanneer is straks? Wanneer gaan we die afspraak vastleggen?
Ik begrijp niet waarom stiltes niet gewoon mogen gebeuren, waarom deze altijd verbroken moeten worden aangezien men dat aanvoelt als ‘ongemakkelijk’.
Soms snap ik deze samenleving niet echt. Misschien komt dat doordat ik het leven op een andere manier bekijk dan jullie. Mijn brein heeft geen filter voor ‘ongevraagde prikkels’ en ik denk een beetje anders, maar is dat zo verkeerd? Daar probeer ik al een jaar achter te komen en ik denk dat ik het eindelijk weet.
Het is niet verkeerd om anders te zijn, om autistisch te denken, want iedereen is anders op zijn eigen manier. Alleen hoor ik bij één van de velen die een etiket op haar hoofd geplakt heeft gekregen. Maar is dat zo erg? Misschien heb ik andere talenten gekregen waarop ik trots mag zijn. Ik heb geen idee, en ik denk dat de maatschappij het ook nog niet echt weet.
Liefs, Roxane