
"Het gevecht"
Mensen met boulimia botsen dagelijks tegen een berg vooroordelen. ‘Een ziekelijke manier van aandacht trekken’, ‘niet willen genezen’, ‘het jezelf aandoen’,… Het lijkt wel of de buitenwereld denkt dat mensen met een eetstoornis zelf voor hun ellende kiezen. Ik worstel al tien jaar met deze aandoening. Het beheerst mijn leven nog steeds en voedt zich met mijn schuldgevoel…
Mijn lichaam eiste altijd al extra aandacht van me: ik viel op door mijn grote bouw in de lagere school en om gezondheidsredenen moest ik op mijn eten letten. Mijn ouders maakten de opvoedkundige fout me te belonen en straffen met eten… Ik had vrij snel door dat ik dwars kon liggen door niet te eten: het werd een middel om iets te verwerven. Daarnaast kon ik me niet ontdoen van het gevoel anders te zijn, en een last bovendien. Voor emoties was er weinig plaats binnen ons gezin.
Rond mijn achttiende begonnen de problemen. Tijdens mijn examens viel ik ongewenst enkele kilo’s af, waardoor mensen me complimentjes gaven: “Wat zie jij er goed uit!” Dat haalde mijn lage zelfbeeld omhoog: afvallen betekende waardering! Een desastreuze veralgemening, weet ik nu… Ik begaf me op een gevaarlijk afvalparcours en verloor ongezond veel gewicht. Een opname was onontkoombaar, maar loste weinig op. Integendeel, de eethoeveelheden werden te snel opgedreven en ik hield mijn eten niet meer binnen.
Mijn anorexia zette zich om naar een ernstige vorm van boulimie. Tijdens eetbuien at ik alles: ik verorberde halve broden, zakken chips en dozen koeken en braakte dit weer uit. Dit zorgde voor een instant bevrediging van een verlangen, maar mondde uit in een ongelooflijk schuldgevoel over mijn controleverlies, waarna er weer een volgende eetbui volgde, soms meerdere per dag. Ondertussen heb ik gelukkig al meer controle over mijn eetpatroon en loopt het niet meer zo uit de hand.
Eten beheerste mijn leven en bracht dit in gevaar. Mijn oude vrienden leek ik één voor één te verliezen, omdat ze na een tijdje geen begrip meer konden opbrengen voor mijn irrationele obsessie. In eten vond ik die ene vriend die me troostte, maar deze vriend is ook mijn grootste vijand. Ik heb me een hele tijd erg eenzaam gevoeld, miste een stevige schouder… Het leek nooit te beteren.
Vier jaar geleden kwam er eindelijk wat geluk in mijn leven toen ik mijn echtgenoot leerde kennen. Hij besefte in wat voor een hel ik zat, maar zijn familie is altijd al tegen onze relatie geweest. Ze keurden onze verloving niet goed, tenzij ik tien kilogram zou bijkomen; ze hadden geen idee wat ze van me vroegen… Mijn man bleef me gelukkig steunen, maar het ging zo ver dat zijn familie niet kwam opdagen op onze trouwdag. Dit maakte wat de mooiste dag van ons leven moest zijn tot een confronterend dieptepunt…
Ik verloor mezelf snel weer in buitensporig eetgedrag. Ik braakte mezelf leeg en was verslaafd aan laxeermiddelen. Mijn partner steunde me, maar toonde soms té veel begrip: hij moest ook durven ingaan tegen mijn verslaving en me op het goede pad houden.
Tegen Kerstmis van dat jaar stevende ik af op een dodelijk gewicht. Het laatste wat ik wilde was een nieuwe opname, door de ellendige gevolgen van de vorige. Mijn man begreep dit, maar kon toch op me inpraten om naar het ziekenhuis te bellen. Dit redde mijn leven. Ik kwam bij, dankzij sondevoeding, maar voelde overal pijn.
Tijdens een nieuwe opname op een andere afdeling verbeterde mijn toestand. Het was een hels gevecht, maar na zes maanden in het ziekenhuis normaliseerde mijn eetpatroon zich. De dagen werden opnieuw leefbaar.
Tot op vandaag is het contact met mijn schoonfamilie niet volledig hersteld en dit lijkt een ellendige rol te spelen in het voortbestaan van mijn eetstoornis. Ik besef hierdoor steeds beter dat ik misschien nooit helemaal zal genezen, dat ik aan mezelf zal moeten blijven werken. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet meer vecht. De steun van mijn man en therapeute, mijn vrijwilligerswerk in het Inloophuis van ANBN en de contacten met andere patiënten doen mijn zelfvertrouwen groeien. Ik heb recht op een mooi leven, ik wil niet nog eens tien jaar verliezen aan deze ziekte.
Een ongecompliceerd leven zit er echter niet meer in. Ik wil heel graag moeder worden, maar kan geen kinderen krijgen door de lichamelijke gevolgen van mijn eetstoornis. Zelfs een dagje aan zee is niet meer ontspannend: wandelen op de dijk betekent ook priemende blikken en afkeurende commentaren. Sinds kort bijt ik echter van me af, misschien nog wat agressief, maar ik voel de neiging om op te komen voor mezelf. Een positiever zelfbeeld, dat is volgens mij mijn springplank naar genezing, naar geluk…